16.624 : Altaj, Mongolië

blader omlaag

Na de Russische grensklucht leek de ontvangst door de Mongoolse petten bijna hartelijk.

Toegegeven… het was ff wachten tot ze het gammele computersysteem weer opgekrikt hadden en ja.. er werd een beroep gedaan op het schier onuitputtelijke geduld van maatje Millie. Nadat hij 2x op jacht was geweest naar een wel heel bijzonder stempeltje zwaaide de laatste pet zijn slachtboom resoluut richting hemel. Barstensvol verwachting vertrouwden wij ons rauwe rubber gretig toe aan het, zoals weldra zal blijken, schaarse asfalt.

Milko subsidieert onwelwillend een lokale schavuit die de verleiding van een in het zicht achtergelaten beurs niet kon weerstaan. Ik heb er zomaar een paar nieuwe woorden bijgeleerd…

Het landschap is betoverend. Rimpelloze meertjes spiegelen je de wolken tussen de teletubbie heuvels tegemoet. Je remvoet jeukt maar er moeten driftig kilometers worden gedraaid. Vooral nu blijkt dat het asfalt bijna op is.


 
Samen met de Brutus boys maken we een welverdiende koffiestop. Onze eerste tegenligger in deze heerlijk eenzame wereld is een vrachtrijder die zich bruusk op de rem laat zakken en knus bij ons aanschuift. Woorden wisselen we niet veel maar zijn bijrijder krijgt ons stil als ze demonstreert hoe een Mongoolse dame in het lage gras haar behoefte doet. Gehurkt in een lange jas vloeit ze vluchtig leeg zonder dat ons uitzicht al te boeiend wordt. Handig!


 
Milko heeft het zwaar. Het rulle zand markeert meedogenloos het einde van zijn comfortzone. In opperste concentratie schuift hij tussen een kudde kamelen door en ziet hij door de bulten de beesten niet meer. Wel ziet hij als een blok tegen de komende tot de rand toe met zandkilometers gevulde dagen op. Aan het eind van de middag ontvouwt hij een noodplan. Hij gaat solo met motor, huid en haar op transport naar Ulanbataar.

Anders dan mijn maatje begin ik er steeds meer lol in te krijgen. Gulzig het gas erop en de fiets losjes zijn weg laten zoeken. Allert verzekerd me later dat er een smile van oor tot oor dwars door mijn helm heen te zien was. Feest! En dat 450 wilde kilometers lang.


 
Wat een geluk (voor mij) dat dit nog kan. Hele kuddes chinezen werken aan de aanleg van een snelweg. Al dit moois wordt in rap tempo vernield. Ik spreek 2 mongolen die met de controle van de werkzaamheden zijn belast. De jongste had in Zweden gewerkt en spreekt dus een aardig woordje Engels. Hij keek reikhalzend uit naar de hereniging met zijn gezin aan het einde van het jaar.

De avondpot in Altai kan ons niet bekoren. Dat geldt ook voor de krijsende receptioniste van het hotel. Maar wat ons nog het meeste dwars zit is dat Millie zich nog niet heeft gemeld. Hij heeft iemand met een Toyota Landcruiser gevonden en zijn motor net zolang gesloopt totdat hij erin paste. Al wachtende val ik met kleren aan in slaap. Om 2:30 schrik ik wakker van Millie die uitgeblust aan de finish van zijn beproeving is geraakt. Ulanbataar bleek een deurtje te ver en een te forse deuk in zijn dollarvoorraad.

Oogjes dicht, snaveltjes toe. Morgen wacht hem een hernieuwde motorhel.

4 Reacties

  1. Wat een foto’s (en verhaal) zeg! Die met jouw fiets en de groene bergen op de achtergrond heb ik ff betoverend een halve minuut naar zitten kijken! Ik zie nu al uit naar de foto’s van je komende reis! 🙂

  2. Wat heerlijk om de reisverhalen te lezen, we genieten er weer van alsof we er bij zijn, zo onderhoudend geschreven!
    Groeten van Gerrit & Magda

Gesloten voor reacties