17.461 : Karakoram, Mongolië

blader omlaag

Na een korte nacht stropen we de mouwen op om Millie’s onteerde machine weer tot rijden te verleiden. Even lijkt het erop dat hun reis echt voorbij is.

Een cruciale afstandsbus blijkt verborgen te zitten in een andere. Het afgelopen kwartier heeft Millie minstens een jaar van zijn leven gekost. En dat is nog niets bij wat hem te wachten staat…

We vertrekken in de regen. Het rulle zand metamorfoseert in blubber en vergt weer een andere rijtechniek. Onze zwaar beladen terreinbanden zoeken naarstig naar grip. Soms tevergeefs en daar krijg je dan weer flinke spierballen van. We modderen lekker door en treffen een gehucht waar het ondanks het sombere weer een gezellige drukte is. Men viert het jaarlijkse Nadaam festival met paardenrennen en worstelwedstrijden. De winnende mongool geeft zijn beste imitatie van een adelaar weg.

Geen Red Bull… toch vleugels!


 
We worden feestelijk onthaald met gefermenteerde geitenmelk en samsa’s. Nieuwsgierig neem ik een kijkje in de hut waar ze gebakken worden. De taalbarriere is yurthoog en zelfs de paarden lijken ons vreemd te vinden. Ons kan het niet bommen en we genieten, anders dan bij die geitenmelk, met volle teugen van de welkome afwisseling.

De weg is als een bijna drooggevallen rivier. Onze noppen vreten zich vol met blubber en de fietsen halen laffe streken uit. De avond nadert en er resten nog veel onheilspellende kilometers als we als prooi worden opgejaagd door een zwarter dan zwarte wolk. Net als ik denk hem voor te blijven blijft Millie te lang weg in mijn achterspiegel. Ik draai mijn motor op het smalle pad en stuur in gestrekte draf het natuurgeweld in. De horizontale regen geselt mijn leer en watert onder mijn helm door mijn kruis. Plots is het droog en muisstil.

Ik rij door het oog van de storm. Wat een belevenis!

Luttele seconden later is het geweld weer in volle hevigheid terug. Gelukkig duurt het niet lang voor ik mijn maatje vind. De motor ligt plat en hij oogt verslagen. Gelukkig gezond van lijf en leden maar weg en weergod hebben zijn waakvlam gedoofd. Samen torsen we zijn wielen weer naar de onderkant. Even nadat mens en machine weer in beweging zijn daalt een nachtelijke deken onverbiddelijk over ons heen. De regen is gestopt maar de inktzwarte duisternis heeft het stokje overgenomen.


 

Milko staakt, wil hier overnachten.

Geen voedsel, geen water, onbekend terrein en geen fatsoenlijke ondergrond voor een tent. Het is nu droog, morgen kan alles weer anders zijn. Milko zwicht, zij het onder mentaal protest, voor mijn druk. Mijn achterlicht leidt hem gedurende de volgende uren met een sukkelgangetje van 15km over het donkere pad naar de finish. Boosheid houdt hem gaande en overeind. Een tikkeltje bezorgd en geïnformeerd door onze satelliet tracker vangen de Brutus boys ons aan de rand van het stadje op.

We ontbijten uitgebreid, proberen elkaar weer te vinden en slechten de laatste kilometers naar Karakorum. Anders dan de boys kiezen wij voor een Yurthotel. Onze gekastijde lijven laven zich aan het bovengemiddelde eten, de luxe tent en de prettige atmosfeer.

Als er ooit een moment is geweest dat we dit genot verdienden dan is dit het wel.

1 Reactie

Gesloten voor reacties